De bron van de boeken
Ik kan vanavond in mijn kamertje achter de computer gaan zitten en een paar honderd woorden schrijven, waarvan ik morgenochtend de ene helft moet schrappen en de andere helft vervangen door betere.
Ik kan ook naar de Tangoclub gaan, en daar de planken uit de vloer dansen met de mooiste vrouwen van Nederland.
Nou, die keus is niet moeilijk. Dat wordt schrijven.
Wat is dat toch voor merkwaardige aandoening? Typ ‘boek schrijven’ in Google, rol voorbij de commerciële jongens en de E-books, en kijk het Beest recht in de ogen. Topsporters. Politici in hun nadagen. Managers van grote bedrijven. Gehandicapten. Journalisten. Toneelspelers. Rachel Hazes. George W. Bush. Mensen die in hun jeugd zijn misbruikt. Allemaal dezelfde Geheime Wens: een boek schrijven.
En ze doen het nog ook. De berichten dat er op dit moment 1 miljoen Nederlanders schrijven aan een roman lijken me sterk overdreven, met de natte vinger berekend op basis van een klein onderzoekje. Maar ik ken verbazend veel mensen die een bepaalde periode in hun leven actief geschreven hebben. Een miljoen, dat is 1 op de zestien. Dat klopt aardig. Het zou me niet verbazen als er 1 miljoen mensen in Nederland rondlopen die ooit intensief bezig zijn geweest met het schrijven van literaire teksten.
Waar doen we het voor? Om geld te verdienen. Voor de eer. Voor het nageslacht. Wie schrijft die blijft.
Geloof jij het? Ik vrees dat we schrijven, omdat we een elementaire, natuurlijke drang voelen. Een onbaatzuchtige impuls, niet direct op zoek naar beloning. Zouden we niet gewoon doorgaan met schrijven als we er voor moesten betalen? Onze soort heeft een bronnetje aan boord, waaruit woorden omhoog borrelen. En die woorden willen een boek om zich heen, een dik boek met een leren band en gouden letters op de rug.