De kunst van het schrijven
Kees ‘t Hart is schrijver en neerlandicus. Als liefhebber van taal wil hij meegesleurd worden door een boek. Als neerlandicus voelt hij zich geroepen te analyseren hoe een schrijver dat toch voor elkaar krijgt, lezers meeslepen. In De kunst van het schrijven probeert ‘t Hart deze twee benaderingen te combineren. Dat wringt, maar het biedt ook onverwachte inzichten.
Handboeken over het schrijven zijn er genoeg, vindt ‘t Hart, ze bieden allemaal hetzelfde: “praktische handleidingen over schrijven ontsnappen nooit aan de valkuil van de generalisatie. Iedere tip of aanwijzing heeft altijd iets verplichtends of dwingends: zo moet het. Of erger nog: zo hoort het.” Als je daar vlijtig op studeert kan je misschien leren hoe je een gemiddeld boek moet schrijven. Maar hoe leer je nou om een uitzonderlijk boek te maken, een Meesterwerk? Daarvoor moet je niet kijken naar de overeenkomsten tussen boeken, maar juist naar de verschillen, stelt ‘t Hart.
Zes boeken heeft hij uitgekozen, en van elk bespreekt hij de eerste pagina met de schrijver zelve. Die interviews zijn van een verfrissende gewoonheid. Hella Haasse: “Ik heb wel eens momenten dat ik ga zitten schrijven en dat het toch niet lukt, ook bij dit boek. Ik weet langzamerhand uit de praktijk dat ik dan helemaal niets moet doen, niet mezelf moet zitten forceren, want dat helpt allemaal niet. Ik ga liever een goed boek van een ander lezen, want dan zie je dat het kan.” Heel leerzaam ook om A.F.Th. van der Heijden te horen uitleggen hoe hij voortdurend bezig is met het structureren van zijn verhaal, daar weer uit losbreekt, opnieuw structuur probeert te vinden, tot het punt waar hij precies weet wat er met het verhaal moet gebeuren. Dan maakt hij het af, in honderd dagen.
‘T Hart is de aangewezen man om dit soort gesprekken (in de traditie van de Paris Review) te voeren over het schrijfproces, de structuur van het verhaal, de taal van de personages, schrappen en herschrijven, het omgaan met kritiek. Give us More!
Zijn analyses van de boeken (minder boeiend dan de interviews, vind ik als niet-neerlandicus) monden uit in deze conclusie: “Een goede schrijver is iemand die geen zijpaden meer inslaat omdat hij daar bijvoorbeeld al eerder slechte ervaringen mee had. Hij weet wanneer een passage niet deugt omdat hij een dergelijke passage, of een vergelijkbare, al eerder bij een ander of zichzelf heeft gelezen en er toen niet gelukkig mee was. Hij kent zijn eigen tekorten en sterke punten, hij heeft geleerd van zijn mislukkingen, hij beheerst zijn eigen schrijfsysteem en daardoor schrijft hij meesterwerken.”
Kortom: als je echt goed wil schrijven moet je actief je literaire smaak ontwikkelen, lezend en schrijvend. Dat klopt zonder twijfel, maar het verklaart niet meer dan een deel van het Mirakel.
Waar de neerlandicus aan het woord is zal de absolute beginner zich een beetje overvraagd voelen. Maar dan zijn er altijd nog de interviews. Aanrader.
Kees ‘t Hart De kunst van het schrijven
in samenwerking met: Hella S. Haasse, A.F.Th. van der Heijden, Tom Lanoye, Margriet de Moor, Thomas Rosenboom, K.Schippers.
Querido 2007
ISBN 978 90 214 6765 8