Schrijvers worden gemaakt

witch_magic
Kan je leren om literatuur te schrijven? Of word je als schrijver geboren?

Leuke vragen om te bespreken met een deskundig publiek (in dit geval het Schrijvers Platform Arnhem). Mijn inleiding bestond uit twee delen. In deel 1 werd de vraag ‘kan je leren schrijven’ beantwoord met een volmondig JA. In deel twee met een driewerf NEEN. Zoals het vaak gaat: na de lezing, na de discussie en vooral na de slotronde in een plaatselijk café wist ik precies wat er eigenlijk gezegd had moeten worden op die lezing. Dit is deel 1, zie voor deel 2 een volgende post.

Kan je leren om literatuur te schrijven die uitgevenswaardig is, voor een breed publiek interessant?
Die vraag wil ik om te beginnen beantwoorden met een volmondig JA. Schrijvers worden gemaakt, daar is geen alchemie voor nodig. Vlijt en ijver volstaan.

Het zou ook raar zijn om iets anders te zeggen, want het geven en ontvangen van schrijfles is een hele industrie geworden. Enkele jaren geleden verschenen twee onderzoeken, waaruit je kon afleiden dat heel veel Nederlanders interesse hebben in schrijven. Volgens het ene onderzoek zou wel een miljoen mensen overwegen om in de nabije toekomst te gaan schrijven, volgens het andere zijn ongeveer 300.000 landgenoten op dit moment bezig met schrijven. Die cijfers lijken me eerlijk gezegd zwaar overtrokken, maar ze hebben er in ieder geval voor gezorgd dat elke zichzelf serieus nemende uitgeverij een schrijfboek heeft uitgebracht, en het aanbod van schrijfcursussen is verveelvoudigd.

Daar kunnen we blij om zijn. Een verhaal vertellen, een gedicht maken, een essay componeren is immers in de eerste plaats een ambacht. De manier waarop wij een tekst in elkaar zetten heeft veel overeenkomsten met het construeren van een meubelstuk, een kast bijvoorbeeld. Een cursus schrijven kan dus op dezelfde manier worden opgezet als een handboek voor meubelmakers, en vertoont daar dan ook verrassende overeenkomsten mee. Een ambacht kan je analyseren, in stukjes hakken, in hapklare brokken opdelen, en vervolgens die kennis en vaardigheden overdragen aan hongerige aspirant schrijvers.

Deze stelling is de basis voor duizenden schrijfcursussen wereldwijd, voor de Creative Writing classes op de Amerikaanse universiteiten, voor de Schrijversvakschool in Amsterdam, voor de tientallen boeken en boekjes die beloven dat ze ons via truuks en tips tot betere schrijvers zullen maken. Het is ook de bestaansgrond voor tijdschriften als Writers Digest, en het Nederlandse Schrijven Magazine.

Ik heb zelf een schrijfcursus gevolgd (bij Willem Mooijman), en het cursusboek dat daarbij hoorde trek ik nog steeds wel eens uit de kast (Van Idee tot Verhaal, door Per Groen). Heerlijk, die ambachtelijke kennis. Neem het hoofdstuk over ‘vertelperspectief’, een levensgrote valkuil voor elke beginnende schrijver. Een schrijver kan kiezen uit een duizelingwekkend aantal perspectieven, er is er altijd eentje die perfect geschikt is om juist dat verhaal te vertellen. Neem het perspectief van de Ik-verteller. Toevallig zijn de laatste drie boeken die ik gelezen heb vanuit die invalshoek geschreven. Ik kwam een eerlijke ik tegen (Paul Auster), een ik die wat te verbergen heeft (Le Carré), en een onnozele ik die steeds niet in de gaten heeft wat de lezer allang begrijpt (Amin Maalouf, de omzwervingen van Baldassare). Wanneer je dat soort perspectieven kent, kan je vrijuit je eigen keuze maken, dan weet je als schrijver wat je doet. Beschik je niet over deze ambachtelijke kennis, dan is een fout snel gemaakt (zie een tophit als De Schaduw van de Wind, van Ruiz Zafon, een boek vol onbedoelde perspectiefwissels).

Tell a Story Ravensberger
Nog zo’n typisch ambachtelijk element: de Plot. Aan het eind van de negentiende eeuw heeft de fransman George Polti vastgesteld dat er maar 36 dramatische situaties zijn, 36 plots waarmee je in principe elk verhaal zou kunnen classificeren. Zet die plots op systeemkaarten, en kom al pokerend tot hele nieuwe en verrassende plotwendingen. Of koop het spel Tell a Story van Ravensberger, en laat je kinderen de plot maken. (Er is een geactualiseerde vertaling van Polti’s werk verschenen in de Schrijfbibliotheek: De 36 dramatische situaties, door Jan Veldman).

Allemaal ambachtelijke kennis, een gereedschapskist vol, die je direct kunt toepassen. Je kiest een plot met daarbij passende personages, je selecteert een vertelperspectief, je let een beetje op het verloop van de tijd in je verhaal, en ziedaar: schrijf je eigen boek in 28 dagen.

De sociale aanpak van de meeste schrijfcursussen helpt ook. Meestal gaat het zo dat er een groepje wordt geformeerd, waarvan de deelnemers commentaar leveren op elkaars schrijfwerk. De docent houdt zich daarbij neutraal op de achtergrond, een lijnrechter die de regels van het spel bewaakt. Op zich een voorbeeld van positief denken, want het gaat er van uit dat jij als beginnend schrijver die nog nooit iets gepubliceerd hebt andere beginners kan helpen om iets te maken wat publicatiewaardig is.

Toch is het formeren van schrijfgroepen heel zinvol, want het leert je dat je voor andere mensen schrijft, je wendt je meer tot een publiek. Je leert praten over je eigen werk, wat je later wellicht zult moeten herhalen voor radiomicrofoons, voor TV-camera’s zelfs. En je moet leren omgaan met kritiek, die soms bijtend kan zijn. Ook geen slechte training voor later.

Er komen nu elk jaar in het Nederlands taalgebied ongeveer honderd debuten op de markt, boeken uitgegeven door landelijke uitgeverijen. Een steeds groter deel daarvan is afkomstig van de Schrijversvakschool in Amsterdam, of anders van de Noordelijke schrijversvakopleiding in Groningen.

In Amerika bestaat het vak Creative Writing al tientallen jaren, je kunt het nu op 820 universiteiten en hogescholen volgen, van beginnerscursus tot Masteropleiding. In de VS is de invloed op de literaire productie nog veel groter dan in onze lage landen.
De grote kanonnen van de het literaire korte verhaal in de VS hebben allemaal hun cursussen Creative Writing gevolgd: Raymond Carver, John Cheever, Richard Ford, Joyce Carol Oates. Vaak zijn ze zelf vervolgens gaan lesgeven op dat soort opleidingen, een vak dat ze ruim de gelegenheid gaf om door te schrijven aan hun eigen werk. Wie had er geen schrijfles willen krijgen van Philip Roth? Of van Toni Morrison, Tobias Wolff, E.L. Doctorow, Kurt Vonnegut?

Allemaal bewijs, nietwaar, voor de stelling dat cursussen Creatief Schrijven zinvol zijn, en leiden tot resultaat.

Of toch niet?