Kleine psychologie van het schrijven (deel 1)
Ik doe een poging om alles wat ik tot nu toe verzameld heb over de psychologie van het schrijven in kaart te brengen. De witte vlekken (dat zijn er meer dan ik had gedacht) probeer ik de komende maanden in te vullen. Het blijft mij een raadsel waarom ik zo weinig bijdragen van psychologen en andere vaklui kan vinden over de psychologie van de kunstenaar (en meer speciaal de schrijver). Heb je interessante gezichtspunten of literatuur in de aanbieding, aarzel niet om te mailen.
1. Het fundament.
Zelf schrijver worden, heet een boekje van Gerard Reve. De titel is natuurlijk ironisch bedoeld. Een typisch Reviaanse manier om te zeggen: Je kan alleen schrijver worden, wanneer je al schrijver bent. Er is een bepaalde state of mind voor nodig om schrijver te kunnen worden.
Orwell schetst zijn zelfportret in het essay Why I Write, en laat daarmee zien hoe die state of mind in elkaar steekt.
– Schrijvers voelen zich van hun jeugd af aan niet helemaal thuis in de maatschappij, staan er buiten, denken dat ze niet gezien en niet gewaardeerd worden.
– Schrijvers voelen zich eenzaam, maar ze hebben een wapen: ze kunnen erg goed met woorden overweg.
– Schrijvers ontdekken (vroeg of laat) hoe leuk het is om met woorden een eigen wereldje te scheppen.
Beschik je niet over die predispositie, des te beter, dat maakt het een stuk eenvoudiger om een gelukkig leven te leiden – maar schrijver worden is dan waarschijnlijk geen goed idee.
Schrijver worden is sowieso niet zo’n goed idee. Vergeet de verhalen over de miljarden van J.K.Rowling, hou op met dromen over de fotomodellen die als een blok voor je vallen wanneer je eenmaal als Groot Schrijver op TV bent geweest. Er zijn veel minder omslachtige manieren om rijk en/of beroemd te worden.
Literatuur schrijven is een slecht betaalde hobby. Wie er in slaagt na twee jaar schrijven een bestseller te produceren (in Nederland betekent dat: 10.000 exemplaren verkocht), is een positieve uitschieter in ons literaire wereldje. Deze witte raaf haalt met zijn schrijfarbeid net het uurloon van een 16-jarige vakkenvuller bij Albert Heijn – met dien verstande dat die vakkenvuller ook nog recht heeft op een eindejaarsuitkering.
De schrijver schrijft niet om het geld, en ook niet om een beroemde schrijver te zijn, maar omdat hij of zij niet anders kan.
2. De missie
De schrijver moet iets vertellen, en dat moet de buitenwereld in. Mensen moeten dat lezen, er door geraakt worden.
Was die drang tot communicatie er niet, dan zou de schrijver alleen voor zichzelf schrijven. Een dagboek bijhouden, die pen over het papier horen krassen, steeds dieper door dringen in je eigen gedachten en gevoelens, met van tijd tot tijd als bonus een mooie zin die nog raak is ook.
De schrijver neemt daar geen genoegen mee, hij zoekt contact met een buitenwereld (waar hij zich niet helemaal senang in voelt). Die mensen daarbuiten raken, dat lukt alleen maar via een verhaal, een roman, een gedicht.
In de volgende aflevering : omgaan met isolement.