De schaduw van het perspectief

alexey-titarenko
De schaduw van de wind, door Carlos Ruiz Zafón. Introductie niet nodig.Tien miljoen exemplaren verkocht, waarvan 600.000 alleen in Nederland.
Ik begin te lezen, en stuit halverwege de tweede pagina op de volgende passage:

“Als kind leerde ik in slaap te vallen terwijl ik in de duisternis van mijn slaapkamer de gebeurtenissen van de dag aan mijn moeder vertelde, mijn wederwaardigheden op school, wat ik die dag geleerd had…ik kon haar stem niet horen noch haar aanraking voelen, maar haar licht en warmte brandden in elke hoek van het huis en ik geloofde, met de onschuld van hen die hun leeftijd nog op tien vingers kunnen tellen, dat als ik mijn ogen sloot en praatte, ze mij zou kunnen horen, waar ze ook was. Soms luisterde mijn vader naar me vanuit de eetkamer en huilde stilletjes.”

Even denk ik dat ik me vergist heb. Ik lees die laatste zin nog een keer. En dan de hele alinea. Ik heb me niet vergist. Zafón verandert, in een passage die overduidelijk bedoeld is om emotie op te wekken bij de lezer, van vertelperspectief. De ik die het verhaal vertelt, zoon Daniel, wordt ingewisseld voor een alwetende verteller die boven de scène hangt, en iets waarneemt wat het jongetje niet gezien kan hebben. Meteen daarop schakelen we terug naar het oorspronkelijke perspectief: ‘ik herinner me dat ik die ochtend….’

Wie een bestseller van deze proporties schrijft heeft altijd gelijk. Maar het kost nu moeite om verder te lezen, want ik voel me op glad ijs.

Een paar regels verder belanden we opnieuw in een emotionele scène van de hoofdpersoon met zijn vader.

‘Kom Daniel, kleed je aan. Ik wil je iets laten zien,’zei hij.
‘Nu? Om vijf uur ’s ochtends?’
‘Sommige dingen kun je slechts in het donker zien,’ gaf mijn vader me met een raadselachtig glimlachje te verstaan, waarschijnlijk geleend uit een van de door hem stukgelezen boeken van Alexandre Dumas.

Dit is opnieuw een perspectiefwissel, maar nu van een andere orde. Zafón wil de levendigheid en directheid van het verhaal vergroten door een dialoog op te voeren tussen de tienjarige Daniel en zijn vader. Maar dat jongetje, dat (zo blijkt uit het vervolg) nog nauwelijks een boek gelezen heeft, kan natuurlijk niet opmerken dat zijn vader iets citeert uit een Frans romannetje. Binnen deze alinea wordt geschakeld tussen het jongetje van tien en de oudere Daniel die sadder and wiser terugkijkt op gebeurtenissen uit zijn jeugd.

Even verderop begeven we ons (nu plotseling weer alwetend) in het hoofd van een zekere Monsieur Roquefort, die ons noodzakelijk plot-informatie toespeelt over de schrijver Julian Carax , en belanden vervolgens opnieuw in het perspectief van de oudere Daniel die terugkijkt op zijn belevenissen als jongen.

Alles kan in de literatuur, als het werkt is het goed. Maar dit brute schakelen tussen vertelperspectieven doorbreekt mijn ‘fictional dream’, ik ga zitten nadenken wie er nu aan het woord is, wat dat betekent voor het verhaal. Ik zou graag worden meegesleept, de schrijver laat het niet toe.

Zafón wilde een caleidoscopisch boek schrijven. Dat gaat het best vanuit het perspectief van een alwetende verteller die kan schakelen tussen mensen en situaties. Maar om de emotionele betrokkenheid van de lezer te vergroten wil de schrijver het verhaal liefst laten vertellen door een jongetje van 10 dat zijn moeder mist.
Er zijn minstens vier verschillende oplossingen voor dat probleem, als Zafón er eentje had gekozen had hij een veel mooier boek kunnen maken. Nu improviseert hij maar wat raak.

Zo’n boek bezorgt me heimwee naar de grote vertellers uit het verleden, Dickens, Thomas Hardy, Jane Austen. Die spelen graag spelletjes met het vertelperspectief, ze moduleren de stem van de verteller om het emotionele effect te vergroten. Nooit verliezen ze hun greep op de lezer. Maar ja, Vergeten Schrijvers, wat zou je daar van moeten leren?

De briljante foto boven deze blog is van de Russische fotograaf Alexey Titarenko, uit een serie geheten City of Shadows (1992/94).