Adelaar

Dokter was de aardigste man die ik ooit had ontmoet. Alleen als hij het ijskoude plaatje van de stethoscoop op mijn ribbenkast zette vond ik hem even helemaal niet aardig. Zucht eens, zei hij dan. Eindeloos duurde het (en nog een keer zuchten) voor dat ding een beetje was opgewarmd.

Dokter knikte en keek de huiskamer rond waar de kleine asbak gebleven was. Die zette hij voor zich op tafel en terwijl hij aantekeningen maakte op een grote, al bijna helemaal volgekrabbelde, systeemkaart rommelde hij met de andere hand in de dokterstas. Dokter rookte Egyptische sigaretten uit een langwerpige blikken doos beplakt met kleurig papier. Daarop zag je een man met een snorretje en een rode fez op zijn hoofd, omringd door onbegrijpelijke tekens die misschien wel letters moesten voorstellen in een niet uit te spreken taal. De sigaretten van Dokter waren niet gewoon rond maar ovaal, er stonden gouden lettertjes op het sigarettenpapier en ze verspreidden een heerlijke zoete geur, heel anders dan de Virginia’s die gewone mensen rookten of de zware shag van Vader. En ik mocht de sigaret voor hem aansteken.

Het gaat niet onaardig met meneer, zei Dokter, dat is mij wel duidelijk. En hoe voelen wij ons?
Steeds beter, riep ik haastig.

Dokter knikte, de sigaret smeulend tussen zijn vingers, de rook spiraalde omhoog in twee lijntjes die om elkaar heen draaiden. Met dank aan het nieuwe middel, zei hij, de Amerikanen zijn steeds precies op tijd met hun wonderpilletjes. Glimlachend keek hij naar de meterslange barst in het plafond van de woonkamer. Was er geen oorlog geweest, zei hij, het hoofd nog steeds in de nek, dan had de noodzaak ontbroken om zoveel te investeren in antibiotica. Wees er maar blij mee, jongmens.

Je mag weer naar buiten. En naar school. Maar voorlopig nog geen lichamelijke oefening. Eerst wat aansterken. Ik maak een briefje, zei Dokter, aan je vader en je moeder. Mijn wangen werden rood, ik voelde het. Gelukkig was de dokter druk met schrijven.
Maak je niet teveel zorgen over je moeder, zei Dokter zachtjes, terwijl hij gewoon doorschreef. Zenuwzwakte. Bijna altijd tijdelijk van aard. De prognose is goed. Dokter keek me nu recht in de ogen en zei er achteraan: Ik verwacht dat ze spoedig weer aan de beterende hand zal zijn.

Ooit zullen we de juiste remedie vinden, zei Dokter, ook voor problemen in de psychologie van de mens. Hij vouwde het briefje aan mijn ouders dubbel en stak het zorgvuldig met een punt onder de raffia fruitmand die midden op tafel stond, waar al maandenlang drie hazelnoten in lagen naast een houten notenkraker.

Zo, zei hij, en nu heb ik nog iets dat ik je wil laten zien. Ik kreeg een brief van een collega uit Amerika, per luchtpost, flinterdun papier. Daar zat een postzegel op, die heb ik laten afweken door mijn vrouw. Hij rommelde in zijn dokterstas. Kijk, hier hebben we het exemplaar.
Uit een doorzichtig kunststoffen doosje kwam een blauwe postzegel. Air Mail stond er op, en U.S. Postage. Vier dollarcent, zei Dokter. Vind je hem niet mooi?
Ik vond het de mooiste postzegel die ik ooit had gezien.

De nationale vogel van de Verenigde Staten, zei Dokter. Zie je die reusachtige vleugels? Een patiënt van mij, een vliegenier, vertelde dat hij tijdens een oefening in Amerika deze vogel zag. Vanuit de cockpit van zijn vliegtuig. Op meer dan vier kilometer hoogte! Stel je voor, de hele aardbol, de hele mensheid bezien van vier kilometer hoogte!

Je mag hem hebben, zei Dokter. Als je hem heel netjes bewaart.

Jij en ik, zei Dokter, terwijl hij zijn hoofd in zijn nek legde en omhoog tuurde alsof hij door het plafond heen kon kijken, wij zijn adelaars. Liefst zouden we hoog boven de aarde zweven en alles bestuderen wat hier beneden gebeurt.
Ik begreep niet wat de dokter daarmee bedoelde, maar gelukkig maakte dat niet uit want Dokter was bezig zijn spullen te verzamelen, hij klikte de tas dicht en stapte naar de deur. Denk eraan, zei hij, de deurklink in zijn hand, geen ongeschilde komkommer eten. Sterk hydrofoob, komkommerschil. Niet goed voor de maagwand. En nu: Tabee!