Op zoek naar eenzaamheid

cave-bookcase

Toen ik nog werkte als journalist ging ik mijn stukjes wel eens zitten schrijven in een café. Liefst een groot ruim café type American, waar veel passanten voorbij kwamen, met veel reuring. De kantine van het Stedelijk Museum met zijn internationale publiek, ook een favoriete plek. ‘Dit is het leven’, dacht ik dan, ‘ik zit er middenin’. De overvloed aan prikkels bracht me in de juiste stemming om te schrijven, een tikje opgefokt, met urgentie. En ik kon me inbeelden dat de mensen voor wie ik schreef om me heen liepen.

Stukjes schrijven voor mijn weblog doe ik nog wel eens in het café, al gaat het nu om een wat rustiger etablissement in een provinciestad. Je kan heel wat kwijt op een bierviltje van Café Meijers. Maar geen literatuur. Inspiratie opdoen in een café lukt aardig. Moet er van de haastig neergepende beelden en flarden een literaire tekst worden gemaakt, dan trek ik me terug in mijn werkkamertje.

Zonder isolement gaat het niet. Al barsten ze van het leven en vibreren ze van het straatrumoer, literaire verhalen worden geschreven in eenzaamheid. Waarom is dat toch?

Het gemiddelde verhaal eist burgerlijke orde en regelmaat, stelt Renate Dorrestein. “Het wil van negen tot vijf aandacht, of van zeven tot twaalf. (…) Het is als de dood dat het zal omkomen als het aan zichzelf wordt overgelaten. Heeft de schrijver vandaag even geen zin? Dan maakt hij maar zin! Wil hij op vakantie? Het verhaal wil mee! Het kan immers maar kort zonder beademing, het hartje is nog zwak, de spieren kunnen zich nog niet ballen , het is een weerloze larf met een weergaloze macht over zijn slaaf, de schrijver.” (Het geheim van de schrijver, p. 177/178)

Dorrestein spreekt over verhalen zoals Michelangelo over beelden: ‘het beeld zit al in dit blok marmer, ik moet het er alleen nog uithakken’. Het verhaal wil verteld worden, en zoekt een schrijver die bereid is om zichzelf tot slaaf te maken. Puur animisme, deze theorie, en toch zit er een kern van waarheid in.
De schrijver neemt de taak op zich om het verhaal zo effectief en efficiënt en mooi mogelijk te vertellen. Dat betekent keuzes maken. Onophoudelijk. Elke zin vraagt om keuzes, elke alinea, de opeenvolging van alinea’s, steeds weer nieuwe keuzes.

Een enkele keuze kan je maken, geïnspireerd door een gesprek, door een omgeving. Soms maakt het onderbewustzijn een keuze voor jou. We hebben allemaal wel de ervaring dat je volkomen onverwacht, tussen de bedrijven door, bezig met iets heel anders, een geniale inval krijgt die je verhaal in een totaal ander perspectief plaats. Een grote sprong vooruit!

Maar na die grote sprong wachten de schrijver weer tientallen kleine keuzes, die allemaal aandacht nodig hebben, al is het maar even, en stuk voor stuk naar tevredenheid moeten worden afgerond voordat je verder kan. Om die reeks keuzes te kunnen maken moet je geconcentreerd kunnen luisteren naar je eigen stem, zonder afleiding. In harmonie komen met het boek, noemt Patricia Highsmith dat.

Daarom zoeken we het isolement. En dan moeten we het met onszelf kunnen uithouden.
Het helpt als je getraind bent in alleen zijn. Allenige kinderen maken meer kans om schrijver te worden.

De Engelse kinderboekenschrijver Philip Pullman, op de vraag ‘hoe overleef je het om zo’n groot deel van de tijd alleen te zijn in je werk?’
Het is geen kwestie van overleven, zegt hij. Ik verwelkom dat. Ik vind het prettig om die tijd in mijn eentje te zijn. Ik denk zelfs dat ik gek zou worden als ik niet die tijd in eenzaamheid kon doorbrengen.

Een geboren schrijver, op zoek naar een legitieme reden om zich terug te trekken. Eindelijk alleen!